Omgaan met de forse dip voor nieuwbouw

Home
/
Blog
/
Omgaan met de forse dip voor nieuwbouw

De bouw van nieuwe woningen kent een forse dip. Volgens recente cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) wordt dit jaar circa 6,5% minder gebouwd dan vorig jaar. In de afgelopen maanden zijn veel nieuwbouwprojecten vertraagd of zelfs geannuleerd. Deze situatie vormt een bedreiging voor het ambitieuze kabinetsdoel van 900.000 nieuwe woningen tegen 2030. In dit blog bespreken we de problemen waarmee de nieuwbouwsector wordt geconfronteerd en onderzoeken we mogelijke oplossingen zoals een samenwerking met partners op het gebied van energie.

Hugo de Jonge, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, kreeg in het coalitieakkoord de opdracht om de woningbouw geleidelijk op te schalen naar 100.000 nieuwe woningen per jaar. Vorig jaar werden er iets meer dan 90.000 gebouwd, maar de verwachtingen voor het huidige en het komende jaar zijn minder goed. Het EIB voorspelde een daling van 3,5% voor 2023 en 5,5 procent voor 2024. In het eerste kwartaal van dit jaar zijn er echter al 30% minder vergunningen verleend ten opzichte van de eerste drie maanden van vorig jaar. Ook de verkoopcijfers vallen tegen. EIB voorspelt voor volgend jaar nog eens een daling van 8%.

Deze factoren hinderen de bouw van woningen

Volgens De Jonge zijn er verschillende factoren die bijdragen aan de huidige situatie. De groeiende vraag naar (betaalbare) huisvesting nam sterker toe dan verwacht, mede door de snelle bevolkingsgroei. Tegelijkertijd hinderen de stijgende (hypotheek)rentes, arbeidsmarktkrapte, een afnemende economische groei en het stikstofprobleem de nieuwbouwplannen in de woningbouwsector. Daarnaast zijn de bouwkosten van nieuwbouwhuizen snel gestegen als gevolg van prijsstijgingen van materialen en grond. Dit heeft geleid tot een afname in de vraag naar nieuwbouwwoningen, omdat minder mensen zich een relatief duur nieuwbouwhuis kunnen veroorloven. Deze uitdagingen hebben ook invloed op investeerders in nieuwbouw, want hogere financieringskosten zetten hun rendement onder druk.

Wat doet de overheid?

De overheid heeft verschillende maatregelen getroffen om meer woningen te laten bouwen. Voorbeelden zijn de zogenaamde Start-bouwimpuls (een specifieke toelage aan gemeenten), de wet ‘middenhuur regulering’ en de wet ‘versterking regie op volkshuisvesting’. Deze wetten hebben onder meer tot doel betaalbare huurwoningen te bevorderen en een evenwichtige verdeling van woningen te waarborgen. Hoewel deze maatregelen positieve aspecten hebben, hebben ze ook geleid tot kritiek van beleggers, ontwikkelaars en financiers. Zij wijzen namelijk op de negatieve gevolgen voor de investeringsbereidheid in nieuwbouw, en vinden dat de overheidsmaatregelen de forse dip in nieuwbouw onnodig verergeren.

Hoe lossen we dit op?

Om de forse dip tegen te gaan, kan de overheid de nieuwe regels heroverwegen en/of aanpassen om belemmeringen voor nieuwbouw te verminderen. Daarnaast hebben projectontwikkelaars zelf ook de mogelijkheid actie te ondernemen. Zij kunnen bijvoorbeeld partnerschappen aangaan op het gebied van energie. Evoyo kan hierbij een waardevolle rol spelen. Wij investeren namelijk mee in duurzame warmtesystemen. 

De kosten voor energiesystemen vormen ongeveer een kwart van de stichtingskosten van een gemiddeld bouwproject. Door samen te werken kunnen de stichtingskosten worden verlaagd, waardoor de woningen betaalbaarder worden. Want gedeelde kosten zijn lagere kosten!

Na de installatie blijft het warmtesysteem eigendom van evoyo, en betalen bewoners een maandelijks bedrag voor warmte en service. Als projectontwikkelaar betaal je alleen een bijdrage voor aansluitkosten (BAK).

Plan voor de toekomst

Wil je eens brainstormen over de mogelijkheden hoe wij jou als projectontwikkelaar kunnen ondersteunen? Neem contact met ons op, dan maken we samen een plan voor de toekomst!

Deel dit artikel op
FacebookTwitterLinkedInWhatsApp